Boekenhoek:
In deze rubriek zal ik alles wat met mijn schrijven te maken heeft bundelen. Verder verwijs ik u ook naar de schrijverssite Web Tales waar veel van mijn schrijfseltjes gepubliceerd zijn. Op deze site publiceer ik onder de nickname Breinpijn.
Het aantal schrijfseltjes op Web Tales is op dit moment (21/04/2024):
- 504 verhalen (onderverdeeld in korte verhalen en delen van vervolgverhalen)
- 324 gedichten
- 128 miniaturen (korte stukjes met maximaal rond de 500 woorden)
Of het schrijven mij altijd in het bloed heeft gezeten, kan ik niet precies duiden, maar ik heb wel altijd iets met taal gehad. Heel veel gelezen en nog steeds gaan er een redelijk aantal boeken in een jaar doorheen. Vanwege die voorliefde voor taal en lezen ben ik waarschijnlijk ooit begonnen met schrijven. In den beginne kleine verhaaltjes die eigenlijk niks voorstelden, maar sinds eind jaren '90 (als ik moet gokken) intensiever. Web Tales werd al genoemd als mijn thuis om stukjes verhalen en andere schrijverijtjes te publiceren. Deze site heb ik ooit ontdekt (2013) nadat ik een aantal jaar op een andere schrijverssite (Korteverhalen.nl) onder het pseudoniem ‘Personeel’ actief was.
Daaruit kwam de vraag van een medelid naar voren of ik een sportcolumn wilde verzorgen op Fok.nl. Dat heb ik ongeveer anderhalf jaar gedaan onder de nickname Breinpijn. Met plezier, maar ik werk toch liever zonder deadline.
Mijn droom om ooit zelf een boek uit te geven, heb ik inmiddels waargemaakt (zie: Uitgaves) en dat is als olie voor de motor. Ik vermoed echter dat er nog wel meer zit aan te komen. Ooit.
Hieronder een proeverijtje van mijn ‘stukkies.’ Wil je meer weten en lezen, bestel dan een van mijn drie boeken: Planeet Breinpijn, Breinpijns Metalen Beeldverhaal en Twee Werelden (zie: Uitgaves). Of breng een bezoekje aan Web Tales.
**********************************************************************************
‘Stukkies’ van mijn ‘Stukkies’
**********************************************************************************
Eindelijk weer een nieuw verhaal (te lezen via WebTales). Mijn nieuwste verhaal (SF) heet: ‘Het tsjirpen van de krekels.’ Een kort stukje om u ‘lekker’ te maken.
We staan aan de rand van de strook struikgewas. Richten onze ogen naar de scheiding tussen struik en woud. Hoewel het licht van de maantjes, Banu heeft ze Gemelos en Géminis gedoopt, voor een aanzienlijke hoeveelheid licht zorgt, is het niet genoeg om precies te doorgronden wat er daar precies gaande is. Ik vervloek binnensmonds het feit dat we onze nachtkijkers in de MagLevtent hebben gedumpt. Nu kunnen we ze heel goed gebruiken, maar de tijd is misschien te kort om ze te halen. Hoelang dit zal duren, weten we niet. Welke beesten zijn daar los gebroken? Wat is er binnen dat oerwoud aan de hand? Zijn het wel beesten of is er iets veel angstwekkender daarbuiten? Wat gaan we nu doen?
“We moeten naar de rand of er in ieder geval dicht genoeg bij komen. Vanaf hier is het zonder de brillen onmogelijk om iets zinnigs te onderscheidden,” reageert Banu meteen.
Het gekraak overstemt nu bijna het omgevingsgetsjirp. Ik weet mijn geest in toom te houden. Banu heeft mij met haar woorden zodanig weten te kalmeren dat ik min of meer klaar ben voor een ontboezeming en hopelijk een loutering. Maar dat komt later wel.
We hadden gelukkig wel de tegenwoordigheid van geest om onze laserkappers bij ons te steken. Het doorkruisen van de struiken gaat gelukkig redelijk snel waardoor we binnen afzienbare tijd de zoom van het woud tot op een dertig meter zijn genaderd. Daar ontvouwt zich een bizar tafereel.
Het gekraak dat klinkt als brekende takken en stammen vermengd met het ruisen van gebladerte heeft een bevreemdend effect. Je zou denken dat er een kudde enorme dieren door het struweel dendert. Maar er is niets te zien van dierlijk leven. Integendeel.
“Maar… is dit reëel? Kan dit überhaupt?” stamel ik. Ik draai mijn hoofd en staar Banu verbluft aan.
“‘De natuur doet niets zonder doel’ volgens Aristoteles,” prevelt ze voor zich uit. “Dit is de ultieme synthese binnen een natuurlijk ecosysteem. En ja, Elddir, alles kan. Hier heeft het leven zich op een andere manier ontwikkeld dan bij ons op Aarde. Hier is een andere dominante soort aanwezig. Maar zo buitengewoon, zo uitzonderlijk, zo intrigerend.” Dan licht haar gezicht op.
Het lage struikgewas bot ontploffend uit in heftig gekraak en schiet omhoog. Uit de vele uiteinden van uitstekende takken breekt als het ware nieuw hout met daaraan rudimentaire bladeren door diens oppervlakte. Alsof de schaal van een ei in ontelbare kleine stukjes openbarst, daardoor zijn binnenkant in één keer naar alle kanten buitenwaarts duwt. Alsof een enorm geleedpotig insect zijn oude huid afwerpt en er een nieuw creatuur, een nog grotere, naar buiten spat. Het doet mij ook denken aan zo’n natuurfilmpje van vroeger waarin het groeien van een plantje of struik werd opgenomen en versneld afgespeeld.
“Hier wordt nieuw woud gevormd. Maar dat tempo? Dat kan helemaal niet? Het oude woud slokt het struikgewas op. Overgroeit het totaal. Dit is niet te bevatten.”
“Niet helemaal, Elddir. Je moet het zo zien: het oude woud is volgens mij de laatste fase van het struikgewas. En dus…”
Opeens valt het allemaal samen. “Is het struikgewas de jonge variant van het grote woud? Zoiets als kind en volwassene?” Ik ben even sprakeloos. “Dat verklaart de plotselinge groei van de omvang van het woud. We hebben dus toch goed gezien dat het toenam.”
Banu knikt. “Dat klopt. We weten alleen niet in welk tempo zich dit proces afspeelt. Maar het is feitelijk wel vast te stellen dat de snelheid zeer aanzienlijk is.” Dan duwt ze me plotseling weg. Een enorme tak schampt langs mijn hoofd. We zijn onachtzaam geweest tijdens ons gesprekje. Het geboomte schiet met razende vaart voorwaarts.
“Het leeft! Het probeert ons in te sluiten!” schreeuw ik terwijl ik wegduik. “Weg hier, Banu. Snel!”
********************************************************************************************************************
Update: ‘Verlossend licht’ is mijn eerste langere verhaal dat in 2022 gepubliceerd werd op Web Tales. Een bevalling, maar ook een opluchting. Een horrorverhaal over licht en duister. Hieronder een steekproeve uit het verhaal.
Het licht doet mij goed. Méér dan goed. Het is alsof het schijnsel mijn poriën wordt ingestraald. Langzaam maar zeker voel ik energie doorsijpelen. Een witte muur lijkt mijn negatieve gedachten weg te beuken. Er beginnen zich zelfs vredige, serene overpeinzingen te vormen. Meer, meer. Nog meer!
Ik drijf weg in absolutie. Zink diep in gelukzaligheid. Het is zo verschrikkelijk lang geleden dat ik me zo gevoeld heb. Nee, ik lieg; zo heb ik me nog nooit gevoeld! Maar ik wil nog meer! De duisternis, de angst voor het donker móet volledig worden uitgewist. Volledig en totaal. Langzaam schuif ik de stoel naar de buizen en breng mijn gezicht naderbij. Meer! Nog meer!
Transitie! Verandering!
De felwitte wand wordt diffuser, keert langzaam naar melkwit. Ik strek mijn handen, mijn vingers uit alsof ik de witte vloed op wil scheppen en naar binnen lepelen. Het wit, het felle, helle wit vlamt overmatig op. Duwt, drukt zichzelf door mijn oogleden heen naar binnen. Alsof er een barrière tegen mij botst en zijn weg dwars door mijn ogen naar mijn hersenen probeert te rammen. Instinctief knijp ik mijn ogen verder dicht. Een beginnende hoofdpijn dient zich aan en zwelt snel aan; kloppend, tikkend, bonkend. Duizelig, wat gebeurt er?
Het wordt licht in mijn hoofd en ik zijg terug in de stoel, haal een paar keer diep adem. Gejaagd probeer ik verse lucht naar binnen te zuigen. De witte muur dringt verder en verder mijn gezichtsveld binnen. Of liever gezegd; spoelt als wilde golven door de sluizen van mijn oogluiken mijn brein binnen. Het felwit wakkert de hoofdpijn aan tot de hele binnenkant van mijn hoofd dwingend schrijnt en brandt. Messen in mijn kop! De pijn, de pijn! Priemende banen van zuiverwit licht zingen hun scherpe zang in mijn kop. Stop, Tybalt… Stop!
Ik val weg, kom weer bij, staar verblind achter mijn oogleden naar de ongenadige witte gloed en probeer dan mijn ogen te openen. Dat lukt! Maar… Verdomme, wat is dat? De witte muur blijft staan. De vertrouwde contouren, de omgeving van mijn slaapkamer zijn niet meer te zien. Er is alleen wit, fel onbarmhartig wit voor mijn gezicht. En dan… Ik knijp mijn ogen tot spleetjes. Er roert zich iets in de achtergrond van het kwikzilveren scherm voor mij. En het komt snel naderbij. Nee, dat kan niet! Wat the…? Verdwaasd blijf ik staren naar het schouwspel dat zich voor mij aan het ontvouwen is.
Tentakels, grijparmen, slangachtige gezwollen draden en strengen; gesponnen van nog feller licht, scherp afgetekend tegen de barbaars gloeiende achtergrond door flinterdunne diepzwarte randen schieten onweerstaanbaar in mijn richting. Chaotische kluwens van gesponnen licht, zo lijkt het, sidderen wanordelijk door elkaar. Verdikken zich tot stroperige, brijachtige vormen om dan opeens weer nevelachtig uiteen te vallen. Om zich dan weer te binden tot de groteske, krioelende wirwar van wriemelende, lichtende sporen licht. Alsof een enorme blaasbalg ze voortdurend lucht inblaast en direct weer leeg laat lopen. Alsof een levend organisme van licht met een diepe, pulserende ademhaling zich aan mijn horizon bevindt. Hongerig naar mij uitstrekt.
Verdomme, nee… Ga weg! Wankelend deins ik achteruit, keer mezelf om en probeer mijn verstijfde beenspieren aan de gang te krijgen. Ik moet hier weg! Dan realiseer ik me dat ik me in mijn slaapkamer bevind. Kan ik hier wel weg? Ik zie ook niets anders dan helwit licht; overal om mij heen. Ik kan geen ruimtelijke grenzen meer ontdekken waardoor ik nog meer panikeer. Waar ben ik?
********************************************************************************************************************
Mijn laatste verhaal ( September/Oktober 2021) heet: ‘Het helende oog’ en is een zeer persoonlijk stuk geworden. De ‘Sessies’ in dit verhaal zijn volledig autobiografisch. De rode draad eromheen niet. Het was een vreemde ervaring, zo vanuit het gevoel schrijven, zo persoonlijk. Daarom een klein stukje, ergens vanuit de tekst.
De zwarte bol voelt al meer vertrouwd aan. Rafela’s stem, haar eigenheid heeft wonderen bij mij verricht en is mijn baken geworden om zelf een mechanisme te vinden hoe te focussen op wat er binnen in de bol plaatsvindt. Om wat er dus in mijzelf gebeurt.
Het was een meer dan geniale ingeving van haar om mijn eigen oog als ijkpunt te gebruiken. Als richtpunt om op scherp te stellen wanneer ik ‘naar binnen’ moet. Wanneer ik in mezelf moet kijken.
“Focus!” is wat ik nog net opvang als mijn zintuigen het stuur overnemen. Maar waarom verstijf ik plotseling?
Sessie:
Schokkerig en beverig openbaart zich een massieve schoorsteen die op anderhalve meter boven de grond aan één zijde met een bakstenen steunbeer aan het schoolgebouw vast is gemetseld. Hijgend panikeer ik als het beeld helder wordt! Verstijf! Daar staan Marian en Anita, hartsvriendinnen, te konkelen over mij. Ik voel me klein, nederig, onbeduidend. Ik ben geen held en probeer me uit alle macht te onttrekken aan hun priemende blikken; hun nare gegiechel, hun drukke gebaren naar mij.
Marian is een sproetig, jongensachtig meisje met een hese stem. Ze is ongeveer even lang als ik; heeft kort, vlassig haar. Anita is kleiner en heeft twee zwarte vlechten die langs haar smalle gezicht hangen. Haar ogen zijn smal en geknepen; vertonen arrogantie. Zij heeft een schelle stem waarmee ze, samen met haar vriendin, klasgenootjes intimideert. Beiden bezitten een natuurlijke felheid die ze te pas en te onpas op anderen afreageren. Altijd samen. Altijd met zijn twee.
De populaire jongens hebben nooit met hun manier van doen te maken. Zij spelen gewoon met hen; gaan gewoon met ze om. Vriendschappelijk. Behoren ook tot die groep. De impopulaire groep moet het dus ontgelden. Ik ben níet populair!
“Ronnie de ponnie!” scanderen ze jengelend. “R…r…r…Ronnnnnie! Rrrronnie de p…p…ponnie!” doen ze me met puilende lippen nadrukkelijk na.
Ik stotter. Ik kan dat niet verstoppen zoals ik me nu ook niet kan verstoppen. Omdat ik weet waar dit op uitdraait. Ik wil geen ruzie! Ik wil niet vechten! Maar op dit moment, bijna aan het einde van het speelkwartier, sta ik alleen. Het gegier op de achtergrond komt van het speelplein waar bijna iedereen slierttak aan het spelen is. Marian en Anita hebben vrij spel.
“T…t…toe m…m…maar, Rrr… Ronnie. Klei… kleine R…R…Ronnie! Je bent bang, hè! Hartstikke b…b…bang!”
Wat heb ik ze gedaan? Wat doe ik verkeerd? Wat moet ik doen om ze af te schudden; om ze hun interesse in mij te laten verliezen? De clown uithangen? Dat heeft geen zin. Zij hebben pesten tot kunst verheven. Er hoeft niet eens aanleiding toe te zijn, vinden zij. Zij dóen het gewoon. En ze weten dat ze mij kunnen hebben. Ik heb geen zelfvertrouwen, ik ben acht. Ik ben niks!
“Hou, hou o…o…op,” hakkel ik. “Ik heb jullie n…n…niks ge….daan.”
“Hou, hou o…o…op,” imiteren ze. En komen nu op me af.
Ik probeer me een houding te vinden. Rug recht, schouders wat achteruit. Maar mijn gezicht spreekt boekdelen. Ze ruiken het! Ze ruiken bloed! Dan slaan ze toe!
Het is geen gevecht. Hoewel ik potiger ben, zijn zij met zijn tweeën. En vele malen feller dan ik. Duwen, slaan, krabben. Spugen, stompen, maaien. Trekken aan mijn haren; sleuren me op de tegels. Op mijn knieën roodwitachtige schaafplekken en ook mijn ellebogen schaven mee. Tranen springen in mijn ogen als ik op de grond lig. Snotterend, snuivend, maar ik zeg niks! Ik laat me niet kennen. Mijn armen voor me uit slaand als afweer. Met onderhuids een priemende gedachte: waarom kom ik niet voor mezelf op? Waarom bijt ik niet van me af? Ik ben veel sterker dan zij? Ik kan mijn weerzin over mijn houding, mijn karakter niet verdringen. Ik veracht mezelf soms.
Dan… is daar het geklingel van de reddende bel die het einde van het speelkwartier luid.
*******************************************************************************************************
De haiku
Soms maak ik wel eens haiku's, een drieregelig dichtvorm met in de 1e regel vijf lettergrepen, de tweede zeven en de 3de weer vijf. Hieronder een tweetal voorbeelden.
Vallende trommels
bekkeninstabiliteit
drumstel begeeft het
^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^
onzin en nonsens
bekkeninstabiliteit
komt dat uit jouw mond
********************************************************************************************************************
Een stukkie van een nieuw, inmiddels afgerond en gepubliceerd verhaal. Titel: ‘Stem van Liefde, Stem van Dood’
Ik hoor een stem. Een overbekende stem. Raspend met hese ondertoon. Ik omarm de klank. Hij vertolkt mijn gedachten, mijn visies en onderstreept met klem mijn drijfveren. Er is iets in mijn stem dat mensen overhaalt iets te doen, toe te geven of naar me te luisteren. Sommigen zouden het een manipulatieve stem noemen. Feit is dat sinds mijn vroege jeugd hij me gebracht heeft wat ik hebben wilde. Altijd en altijd weer.
“Wat zeg je, mijn lief? Of we samen een film gaan kijken? Lekker bij elkaar. Op de bank. Natuurlijk, hartje; dat idee had ik ook al. Wacht even, ik schenk een fijne rode in en kom dan bij je. We zoeken er een uit die helemaal past bij deze avond, deze speciale avond. Niet, mijn lief?”
Ik vlij me tegen mijn echtgenote aan, strijk zachtjes door haar lange haren, bevoel strelend haar zachte, blote vlees. Ze ruikt zo lekker. Zo verschrikkelijk lekker! Ik kan niet van haar afblijven. Vanavond zal ik dat trouwens ook niet doen. Ik heb plannen. Plannen waar ik al zo lang van droom, zo lang naar uitkijk.
“Welke heeft je voorkeur, lief?” Op het scherm laat ik haar een lijstje zien. “Allemaal klassiekers, allemaal speciaal,” lispel ik. “ Wat zeg je? Je kunt niet kiezen! Maar schat, dan gaan we toch samen eerst wegstrepen welke je níet wilt zien. Zul je zien dat je vanzelf jouw favoriet overhoudt. En natuurlijk is dat ook die van mij. Ik zei al: allemaal klassiekers.”
********************************************************************************************************************
Ik heb diverse gedichten gemaakt waarin ik voor elk woord dezelfde beginletter gebruikte. Heel lastig, maar zo leuk om op te puzzelen. Deze is een weinig actueel.
Zeurende ZiekteZenders (04/02/2021)
Zatte zedenprekende zangers zongen
zwenkend, zwalkend, zwetend, zwelgend
zwaarweer zwanger zonder zwoegen
zonder zoetgevooisde zinspelingen
Zigzaggend zomaar zinloosheid zeggend
zwaar zijtakkend zijsprongen zettend
zaten zij zemelend zalvend zenuwtrekkend
ziedaar… zoveel zelfsturende zelfpromotie
Zouden zij zinderende ziekte zelf zegenen?
zouden zij zeergeleerd zotheid zeiken?
zouden zij zwendelend zondigheid zaaien?
Zolang Zombieland zwijgzaam zuurt
zullen zij zoevend zweverig zwetsen
zwatelend zeverend zittenblijven
zullen zwamneuzen zonder zwakte zwakzinnig zwartkijken
Zoveel Zuid-Amerikanen, Zeeuwen, Zuid-Hollanders, Zwollenaren
zuiderburen, Zuid-Europeanen, ZELF(ies) zuchten zieltogend
zal zalig zwoel zonnebaden zaterdag zegevieren?
zal zondag zonnig zwijmelen zweven?
Zodra… zodra… zenithzicht zienderogen zuivert
Zing-ik: ZEN!
********************************************************************************************************************
Een verhaal van eind vorig jaar. Het idee kwam ergens in de nacht. Rusteloos liggen woelen met de woorden in je kop is niet goed dus huppetee, eruit en de ideetjes noteren zodat ik de volgende morgen het verhaal fluks in elkaar timmerde.
(uit: TWEE WERELDEN (27/12/2020)
Ik heb mijn vader nooit zien lachen, glimlachen of zelfs grijnzen. Nu ik erover nadenk, niemand heeft dat voor zover ik weet. Hij, René Langleven, was een man met een Buster Keatongezicht. Zijn mond een strakke, rechte streep en vaker hingen zijn mondhoeken omlaag dan dat ze in de flatlinemodus stonden. Zijn dikke, borstelige wenkbrauwen tezamen met zijn overvolle ‘walrussnor’ gaven hem een echt sombermans uiterlijk. Droeve, koffiebruine ogen keken waterig de wereld in. Voor de buitenwereld leek hij een emotieloze man. Vroeg in zijn jeugd verschenen er al rimpels op zijn voorhoofd. Ik noemde dat altijd zijn zorgrimpels. Hij ontkende dat nooit, zei dan iets in de trant van: “Dat zijn nadenkrimpels, engeltje. Ik denk veel en vaak heel diep na.” En dan drukte hij me tegen zich aan en rook ik zijn axe deospray. Tot op de dag van vandaag is die geur een baken voor mij; een dierbare herinnering.
Waarover hij dan nadacht, wilde hij me nooit zeggen, maar dat er iets zeer zwaars op zijn hart lag, was mij meer dan duidelijk. Voor mij voelde het alsof hij dat hele belangrijke aspect van zijn wezen absoluut voor zich hield. Een geheim waardoor hij zich nooit vlot en goed kon uiten, waardoor het leek alsof hij zijn levensweg al had uitgestippeld. Ik heb er wel eens in een stil hoekje om gehuild want ik voelde dat er een ongelooflijke worsteling in zijn ziel plaatsvond.
********************************************************************************************************************
Ik heb diverse gedichten gemaakt waarin ik voor elk woord dezelfde beginletter gebruikte. Heel lastig, maar zo leuk om op te puzzelen. Onderstaand gedicht: zeg mij wie u in dit schrijfseltje herkent?
DUIVELSE DONALD (gedicht)
Duivelse Donald dweilt despotisch deformerend door
daarmee doemdenkende dramatiek declarerend
divers dwaas dictatoriaal defaitisme dealend
Democratisch?
Duivelse Donald drammende deactiverende diender
droge, doffe, dorre, doodse dialoog
Dolle Dries denkt divergerend discrepantisch
donderende Dominus!
Duivelse Donald deelt daze, destabiliserende denkwijzen
dorps DC dagelijks decor deactiverende dadendrang
domme Donald duwt, drukt, degenereert
- dekzwabberende dwingeland!-
Duivelse Donald domineert depressief debat
demobiliseert, demotiveert, denigreert, deporteert
demonische doorgeroeste designatie duidend
doordraaiende Donald
Duivelse Donald dobberende degraderende dekhengst
delegeert daadwerkelijk darmkrampende definities
delft dominerend dogmatisch Donaldisme
DIMMEN, DONALD! DIMMEN!
********************************************************************************************************************
Een verhaal dat ik in 2007 geschreven heb en op een andere schrijverssite gepubliceerd heb. Binnen de site werd een kleine schrijfwedstrijd georganiseerd met als thema onderstaande titel. En laat ik nog winnen ook. Goeie, ouwe Breinpijn alleen heette ik op die site nog ‘Personeel.’ Een klein stukje van dit verhaal.
(uit: DE ONDENKBARE KUS)
De website had het hem onmogelijk gemaakt!
“Omschrijf een zwoele kusscène,” luidde de opdracht. De schrijver wilde heel graag aan de wedstrijd meedoen, maar had een zwaar, donker gevoel over de opgave. Als auteur van korte verhalen wist hij als geen ander dat een realistisch en geloofwaardig verhaal meestal uit eigen ervaring werd verteld. Je kunt autobiografische elementen heel goed mixen met fictieve stukjes. Onder zijn medeauteurs was hij inmiddels verworden tot een soort cultfiguur, geroemd om zijn levensechte schrijfsels. Zijn geheim was niet moeilijk te raden. Alles wat hij schreef, was autobiografisch. Intens kon hij genieten van alle aandacht die hij van zijn fans kreeg. Telkens wanneer hij een verhaal publiceerde, maakte zich een euforisch gevoel van hem meester bij het vooruitzicht van lovende kritieken. Nóóit werd hij teleurgesteld in zijn verwachtingen en daarom bleef hij, als in een heftige verslavingsroes, nijver doorschrijven.
“Omschrijf een zwoele kusscène.” De opdracht zoemde als een vervelende wesp constant door zijn hoofd. Hij zat met de handen in het haar. Zo graag wilde hij zich nogmaals laven aan de poel der uitzinnige kritieken dat het bijna pijn deed als hij er over nadacht. Hoe kan ik dit ooit winnen, vroeg hij zich vertwijfeld af? Voor een winnend verhaal moest er natuurlijk weer iets uit eigen ervaring geschreven worden, maar daar zat ‘m nu net de kneep. Met zijn vierenveertig jaar léék hij heel ervaren, maar dat was slechts schijn. Nog nooit had hij gekust, écht gekust. Ja, zijn moeder en zijn zusje kregen wel eens een stevige pakkerd op beide wangen maar dat telde niet. Het raakte de schrijver tot in het diepst van zijn ziel dat je van een ‘maagd’ van vierenveertig eigenlijk geen ‘zwoele kusscène’ kon verwachtten. Het idee om een kletsverhaal in te sturen en vernietigende recensies te moeten ondergaan, deed hem bij voorbaat rillen. Niets inzenden was ook geen optie. Júist van hem werd een prijswinnend relaas verwacht en hij kon zijn grote schare fans toch niet teleurstellen? Er móest iets gebeuren!
Twee dagen lang sloot hij zichzelf op in de ruimte die hij lang geleden voor zichzelf tot schrijverskamer gebombardeerd had. Hier kwamen altijd goede ideeën als hij maar lang genoeg nadacht. Deze keer kwam er echter niets. Het hoofd bleef leeg en langzaam begon hij wat wanhopig te worden. De deadline was weliswaar nog heel ver weg, maar een goed verhaal vergt arbeid, harde arbeid, wist hij. Met de handen in het haar wendde hij zich tot zijn enige vriend.
‘Doctor Love’ was het alter ego van iemand die de schrijver op het forum van de schrijverssite had ontmoet. Wonderwel klikte het tussen deze twee zielen. Het was eigenlijk een wonder dat de ‘doctor’ op zijn publicaties had gereageerd. De schrijver verwonderde zich er nog steeds over, maar intussen was er een hechte band ontstaan. Virtueel natuurlijk; ze hadden elkaar nog nooit in levende lijve ontmoet, maar dat vond de schrijver niet erg.
- “Hoi, Doctor, alles goed?”
- “Ha, Scribent! Jaha, het hangt hier ‘outstanding.’
- “Mooi. Ik wilde je een vraag stellen, als je het niet erg vindt? Een wat persoonlijke vraag.”
- “Wat hadden we nou afgesproken, Scrib? Alles kan je me vragen. Brand los, schrijvertje.”
- “Oh ja, natuurlijk. Nou, je hebt vast gelezen van de wedstrijd? Ik vroeg me af of jij meedoet? En zo ja, hoe jij dat aan zou pakken?”
- “Haha, leer mij onze Scrib kennen. Ik heb je door, bro. Jij weet niet hoe jíj dat aan moet pakken. Be cool, je bent aan het goeie adres, mate. En nee, ik doe niet mee. Wat wil je precies weten?”
- “Je kent me te goed, Doctor. Ter zake: in eerdere berichtjes hebben we het wel eens gehad over mijn… hoe zal ik het noemen, mijn…onervarendheid.”
- “Oh yeah! Weet ik toch! Je weet niet hoe je kussen moet, nerdy Scrib? Haha, ik voel ‘m zitten. Experience, mate! Experience is waar het om draait.”
- “Experience? Wat bedoel je?”
- “Zoals ik het zeg, bro. Experience! Wacht ff, ik stuur je wel een persoonlijk postje, oke?”
- “Ja, graag, Doctor. Alvast bedankt!”
- “Yo, je zal nog huiveren, maat. Maar doe er je voordeel mee. Hey Scrib, over and out!”
Nu had de Doctor hem voor een dilemma gesteld. Experience als zijnde ervaring. De schrijver wist na het persoonlijk berichtje helemaal niet meer wat hij met zichzelf aan moest. Ervaring moet je ondergaan, moet je leren. Makkelijk gezegd; hoe doe je dat? Wederom kwam hij een aantal dagen zijn schrijverskamer niet uit. Wikkend en wegend, zuchtend en steunend bij het enige idee dat hem na uren nadenken te binnen was geschoten. Zou hij het aandurven? Wat was belangrijk in het leven? Hoe zou hij het idee, eventueel, misschien aanpakken? Na vier dagen hees hij zichzelf uit de draaistoel voor de computer en sleepte zich naar buiten. In de badkamer douchte en schoor hij zich uitgebreid. Hongerig maakte hij een paar boterhammen met eieren en spek klaar en samen met een dikke plak flink beboterde ontbijtkoek drentelde hij weer naar zijn schrijverskamer. Omzichtig maakte hij het zichzelf gemakkelijk; het uiteindelijke moment van aanpak voor zich uitschuivend. Toen zette hij zijn trillende vingers op het toetsenbord
********************************************************************************************************************
Nog een stukje verhaal uit 2007 en ook als eerste op die andere site gepubliceerd. Verhaaltje over onze Schepper en wat Hem bezighoudt.
(uit: CREATIEF MET NIETS)
Te lang had Hij op zijn lauweren gerust! Hij moest nu maar eens van Zijn luie achterwerk komen en wat werk verrichtten. Al dat neuspeuteren de afgelopen tijd was nergens goed voor geweest. Áls er tenminste tijd zou hebben bestaan!
Hij twijfelde sterk of Hij tijd zou gaan scheppen. Soms leek dat zo nutteloos omdat Hij wist dat je veel meer plezier aan schier eeuwigdurende momenten van gelukzaligheid zou kunnen beleven. Misschien moest Hij de tijd maar zodanig creëren dat deze uiterst langzaam voorbij zou gaan. Geluk zou dan vele malen langer duren. Het zou de verbroedering tussen de, nog niet bestaande, volkeren onderling en het persoonlijke gevoelsleven van het individu sterk verbeteren. Een spetterend orgasme dat maar niet leek op te houden bijvoorbeeld, dat zou toch je van hèt zijn! Het gelukzalige gevoel dat een sporter moest hebben als hij de ultieme prijs in zijn loopbaan wint. Het moment van het weten en voelen dat je voor elkaar bestemd bent eindeloos rekken. Die ene romantische kus tot een eeuwigdurend zwijmelmoment maken.
Aan de andere kant zou het nog te scheppen leed, als tegenhanger, welhaast onmenselijke proporties aannemen.
Een knagende twijfel bezorgde Hem bíjna Zijn eerste hoofdpijn ware het niet dat ook pijn nog niet bestond.
Hij stond op en bewoog Zich in het niets dat Hem omringde. Ja, Hij was het wel met Zichzelf eens dat er hier wat gedaan moest worden. Niets is ook maar niets vooral als je er Zelf deel van uitmaakt.
‘Als Ik nu eens een proefballonnetje opliet,’ dacht Hij plots monter gestemd. ‘Dat zou absoluut geen kwaad kunnen.’
Met deze gedachte in Zijn alwetende hoofd nam Hij een zithouding aan. Het alom, of niet, aanwezige niets week gedwee terug om plaats te maken voor het Almachtige achterwerk.
Een luid gekraak weerklonk toen de Schepper Zijn machtige brein aanstuurde teneinde een ludiek idee te vormen.
‘Yes, got it,’ sprak Hij tegelijkertijd plechtig. ‘laat het werk een aanvang nemen!’
De Schepper toverde als een volleerd goochelaar een ballon uit de palm van Zijn hand en blies Zijn wangen bol. De ballon zwol op tot immense proporties. Met behendige vingers legde de Creator een tweedubbele knoop in de ballontuit. Een vers universum was geboren.
Het zojuist gefabriceerde heelal zweefde voor Zijn gezicht en met behendige bewegingen liet Hij het op Zijn handen dansen. Toen sloeg Hij met vlakke hand hard tegen de ballon die met een vaartje het niets inschoot.
De Meester keek geamuseerd het fladderende maaksel na. Toen stond Hij weer op, strekte Zijn langste arm uit en nam het prille universum weer in Zijn handen. Hij wreef eens over het gladde oppervlak en kreeg met donderend geraas opnieuw een ingeving.
Als een geïnspireerd kunstenaar begon Hij het materiaal van het protoheelal in elkaar te draaien, hier en daar uit te rekken en verschillende delen samen te voegen. Heel even leek er zweet op Zijns Aanschijn te komen maar dat herinnerde zich net op tijd dat het nog niet bestond.
**********************************************************************************